Suikerziekte bij de hond

Het MCD onderzoekt en behandelt veel honden met ontregelde suikerziekte. De 24-uurs opname en specialistische zorg bieden hulp als het even niet goed gaat. Het instellen van medicijnen voor een hond met diabetes moet echter thuis gebeuren. Het is dus belangrijk dat u als eigenaar begrijpt, wat er met uw hond aan de hand is.

insuline is nodig om het suiker vanuit het bloed in de cellen te krijgen
Insuline is nodig om suiker vanuit het bloed in de cellen te krijgen. Uw hond moet 1 of 2x daags een injectie, de rest van zijn/haar leven.

Wat is suikerziekte?

Bij suikerziekte maakt uw hond te weinig van het hormoon insuline aan. Insuline zorgt voor de opname van suiker in de lichaamscellen. Bij suikerziekte komt de suiker dus niet in de cellen.

De cellen krijgen geen brandstof en in het bloed zit te veel suiker. Deze suiker zuigt vocht uit te cellen. Suiker en vocht worden uitgeplast.

Symptomen van suikerziekte bij de hond

Honden met suikerziekte plassen veel en hebben honger. Ze drinken meer, eten meer en worden mager. De hond voelt zich niet lekker, slaapt vaker, loopt langzamer en krijgt een dichte en plukkerige vacht. Honden kunnen staar (troebele ooglens) ontwikkelen.

Als de hond met suikerziekte niet wordt behandeld, wordt hij op een gegeven moment zo zwak, ziek en misselijk dat hij stopt met eten en drinken. Soms geeft de hond over. De hond ruikt anders (een beetje naar snoepjes). Deze toestand noemen we een ketoacidose. Een hond met ketoacidose moet met spoed worden opgenomen bij een dierenarts.

Bij het MCD is 24 uur per dag een dierenarts en assistent aanwezig om uw hond te helpen.

Behandeling van suikerziekte bij de hond 

Honden met suikerziekte moeten injecties insuline krijgen. Daarnaast is een speciaal dieet belangrijk.

Insuline en suikerziekte

Insuline verlaagt de hoeveelheid suiker in het bloed.

Voor de behandeling van suikerziekte bij honden is Caninsulin® geregistreerd. Om te bepalen hoeveel insuline de hond moet krijgen, is herhaald bloedonderzoek nodig.

Insuline moet, de rest van het leven van de hond, een of twee maal per dag worden gegeven. Ook in de weekenden en tijdens vakanties.
Het geven van insuline is niet moeilijk. Iedereen kan het leren. De persoon die het geeft, moet wel netjes werken.

Om te bepalen hoeveel insuline uw hond nodig heeft, (we noemen dit reguleren of instellen), moet bloed geprikt worden.

Hoe vaker u de hoeveelheid suiker in het bloed bepaalt, des te beter kan de hoeveelheid insuline worden ingesteld. Het is voor alle partijen fijn als de eigenaar zelf bloed leert prikken. Dit is niet moeilijk. Bijna iedereen kan bloed leren prikken.

Dieet en suikerziekte

Eten verhoogt de hoeveelheid suiker in het bloed.

Het is goed  om de dagportie in tweeën te delen en uw hond twee maal daags te voeren. Als u uw hond twee maal per dag insuline geeft, kunt u de injectie meteen na de maaltijd geven. Geeft u eenmaal per dag insuline, dan geeft u de tweede maaltijd 7 uur na de eerste injectie.

Geef twee gelijke porties en iedere dag hetzelfde hoeveelheid en samenstelling

Tussendoortjes kunnen de regulatie verstoren. Berucht zijn dental kauwbotten. Ze bevatten meer energie dan de meeste mensen denken!

Voor honden met suikerziekte zijn verschillende speciale diëten in de handel. Voorbeelden zijn Hill’s® RD of WD, Royal canin® diabetic. Als uw hond dit voer lekker vindt, is het verstandig om hier vanaf de eerste dag mee te beginnen. Als u later het dieet verandert, is het mogelijk dat de hoeveelheid insuline moet worden aangepast.

Bewegen en suikerziekte

Bewegen heeft invloed op de suikerregulatie. Loop dus elke dag hetzelfde rondje. Een dagje rennen aan het strand is leuk, maar kan leiden toch een gevaarlijk laag suikergehalte. Elke dag rennen aan het strand is geen probleem: u houdt hier dan rekening mee tijdens de regulatie.

Het doel van de suikerziekte behandeling

Het doel van de behandeling is dat u de hoeveelheid insuline en eten zo goed mogelijk op elkaar afstemt.

Hoeveel insuline

  • Te weinig insuline: uw hond krijgt klachten, passend bij suikerziekte
  • Precies de goede hoeveelheid insuline: uw hond eet en drinkt vrijwel normaal en heeft een goed leven
  • Te veel insuline: de suikerspiegel wordt te laag (uw hond krijgt een hypo). In het ergste geval kan uw hond hier aan overlijden.

Hoeveel eten

  • Te weinig voedsel: uw hond valt af
  • Precies de goede hoeveelheid voedsel: uw hond is heeft een normaal gewicht, eet en drinkt vrijwel normaal
  • Te veel voedsel: uw hond wordt te dik

Bloedonderzoek bij suikerziekte

Het suikergehalte (glucose) in het bloed meten we in “millimol per liter” (mmol/l). Het suikergehalte in het bloed van de gezonde hond beweegt zich normaal tussen de 4 en 6 mmol/l. Het is niet mogelijk om de suikerspiegel bij een suikerpatiënt zo goed te reguleren.

Omdat een laag suikergehalte op korte termijn gevaarlijker is dan een hoge waarde, streven we naar een laagste glucosewaarde tussen de 6 en 8 mmol/l. Een (groot) deel van de dag zal het glucosegehalte hoger zijn dan deze streefwaarde. Hoe beter het u lukt om de suikerspiegel tussen deze waarden te houden, hoe gezonder uw hond zich zal voelen en hoe ouder hij wordt.

Dagcurve

Door elke 2 uur de glucose te meten, we noemen dit een dagcurve, krijgt u een beter inzicht in het verloop van de suikerspiegel. Als u dit elke week doet, leert u, wat bij uw hond de beste behandeling is.

Wanneer uw hond goed is ingesteld, is het observeren van uw hond erg belangrijk. Als uw hond goed op gewicht blijft en elke dag evenveel plast, is de situatie stabiel. Een bloedcontrole is dan niet nodig.

Niet de bedoeling: hypoglycemie of hypo 

Bij een hypoglycemie, afgekort hypo, is de bloedglucose te laag. Het lichaam zal stresshormonen aanmaken: uw hond zal zenuwachtig worden, mogelijk een beetje trillen en uw hond zal op zoek gaan naar eten.

Als u zelf bloed prikt, is het fijn als u eerst bloed afneemt en daarna de hond meteen eten geeft.
Als u zelf geen bloed prikt, geef uw hond dan te eten en overleg met de behandelend dierenarts.

Niet de bedoeling: Somogyi

Als het suikergehalte gevaarlijk laag wordt, gaat het lichaam zelf suiker aanmaken. Het suikergehalte in het bloed stijgt snel. Bij bloedonderzoek lijkt het of uw hond te weinig insuline krijgt. Dit is niet waar. Uw hond krijgt te veel insuline.
Als u de insuline dosering nog verder verhoogt, kan uw hond overlijden.

Oplossing: maak altijd een dagcurve (zie boven)

Niet de bedoeling: ketoacidose

Als uw hond geen of te weinig insuline krijgt, kan hij instorten. We noemen deze toestand een ketoacidose. Uw hond moet zo snel mogelijk worden opgenomen voor infuus en kaliumcorrectie. Pas als het kaliumgehalte goed is, mag uw hond insuline krijgen toegediend.

Niet de bedoeling: complicaties bij suikerziekte

  • Honden met een slecht gereguleerde suikerziekte kunnen beschadigingen van de zenuwen en bloedvaten krijgen. Honden kunnen blind worden.
  • Alle honden met suikerziekte hebben een vergrote kans op een bacteriële blaasontsteking of nierbekkenontsteking.

Suikerziekte en loopsheid

  • Als uw hond minder dan 9 weken geleden loops was, is het raadzaam haar zo spoedig mogelijk te steriliseren. Elke teef, zwanger of niet, produceert in deze periode het zwangerschapshormoon progesteron. Dit hormoon ontregelt de suikerziekte. Door het verwijderen van de eierstokken verdwijnt dit hormoon en is uw hond beter te helpen. Uiteraard kan uw hond alleen geopereerd worden als ze stabiel is. Lees ook: groeihormoon
  • Als uw hond niet recent loops geweest is, kan de suikerziekte het best eerst worden ingesteld. Zodra de suikerziekte onder controle is, raden wij aan uw hond te laten steriliseren. Het is verstandig dit voor de eerstvolgende loopsheid te doen
  • Bij de reu heeft castratie geen effect op de suikerziekte regulatie.

Prednison en suikerziekte

  • Honden die prednison krijgen, hebben een grotere kans op het krijgen van suikerziekte.
  • Bij honden met suikerziekte raden wij het gebruik van prednison in pilvorm of als injectie af.
  • Zalven en inhalatiemedicatie met prednison zijn soms een bruikbaar alternatief.
  • Indien prednison nodig is, streven we naar de laagst mogelijke dosering. Soms kan het toevoegen van andere medicijnen, zoals cytostatica, Atopica® of Apoquel® hierbij helpen.
  • Het gebruik van langwerkende prednisonpreparaten raden we af.
  • Ook de volgende stoffen raden wij af: dexamethason (Dexoral®), cortison, prednisolon (Prednoral®), triamcinolon en methylprednisolon (Moderin®).

De ziekte van Cushing en suikerziekte

  • Bij de ziekte van Cushing produceert het lichaam zelf te veel cortisol. Deze stof is vergelijkbaar met prednison.
  • Honden met de ziekte van Cushing kunnen suikerziekte krijgen.
  • Bij honden met suikerziekte en de ziekte van Cushing moeten beide ziektes behandeld worden
  • Bij een zieke hond kan het cortisol ook verhoogd zijn. Een Cushingtest kan vals-positief zijn, d.w.z.: de test zegt dan dat uw hond de ziekte van Cushing heeft, terwijl dit niet het geval is. Een Cushingtest is pas mogelijk als de suikerziekte zo goed als mogelijk onder controle is.
  • De ziekte van Cushing is goed te behandelen.

Suikerziekte en ras

De kans op het krijgen van suikerziekte is voor een deel erfelijk bepaald. Hieronder vind een aantal rassen. Het getal achter het ras geeft aan met hoeveel de kans op suikerziekte bij dit ras vergoot is (getal boven de 1) of verkleind is (getal onder de 0):

Grotere kans dan kruising
Yorkshire terriër (4.77), Border terriër (3.18), Bichon Frise (2.47), Cavelier King Charles Spaniel (2.39), Border Collie (2.12), West Highland White terriër (1.79), Cocker spaniel (1.47), Jack Russel terriër (1.16)

Kleinere kans dan kruising
Labrador retriever (0.49), Staffordshire bulterriër (0.29), Golden retriever (0.19), Duitse Herder (0.11), Boxer (0)

Lees verder
Deel deze pagina
LinkedIn
Facebook
Email
WhatsApp
Onze receptionisten staan je graag te woord
Gerelateerde berichten