Foliumzuur en Vitamine B12 (cobalamine)
Foliumzuur (folaat) en vitamine B12 zijn noodzakelijk voor het aanmaken en herstellen van cellen en weefsels. Uw hond of kat kan de stoffen niet zelf maken en moet ze opnemen via de voeding. Zowel foliumzuur als vitamine B12 zitten in dierlijke producten zoals (rood) vlees, vis, gevogelte, melk en eieren. Bladgroenten, citrusvruchten, bonen en peulvruchten bevatten ook foliumzuur. Tekorten in diervoeding komen nauwelijks voor. Tekort aan vitamine B12 ontstaat bij een maag- of darmziekte. Foliumzuur en vitamine B12 bepalingen vragen we vooral aan bij honden en katten met darmproblemen (braken en/of diarree).
Bloedarmoede
Mensen met een tekort aan foliumzuur en/of vitamine B12 krijgen bloedarmoede, waarbij er typisch ook grote rode bloedcellen in het bloedonderzoek gevonden worden (megaloblastische anemie). Bij honden en katten zien we deze vorm van bloedarmoede zelden. De grote rode bloedcellen, die bij mensen met vitamine B12 tekort zo kenmerkend zijn, zien we bij de hond vrijwel nooit en bij de kat heel soms. Honden en katten met vitamine B12 tekort hebben de afwijkende cellen wel, maar dan in het beenmerg. De cellen worden in het beenmerg al weer afgebroken, zodat ze niet zichtbaar zijn in het bloed bij bloedonderzoek.
Bij mensen met vitamine B12 tekort worden ook afwijkingen in methylmalonzuur– of homocysteïne gemeten. In de diergeneeskunde gebruiken we deze tests niet.
Vitamine B12 of cobalamine
Darmproblemen kunnen leiden tot een tekort aan vitamine B12. Een tekort aan vitamine B12 staat een herstel van de darmwand in de weg. Daarom is het belangrijk om bij darmziektes een eventueel tekort aan vitamine B12 aan te vullen!
Bij darmziektes kan vitamine B12 tekort ontstaan doordat er teveel bacteriën in de darm zijn, die ook vitamine B12 gebruiken, en doordat er minder vitamine B12 wordt opgenomen als het darmslijmvlies minder goed werkt. Extra vitamine B12 geven zal dus met een injectie moeten: voor opname van vitamines uit een pilletje heb je een goede darmfunctie nodig.
Voor een goede opname van vitamine B12 is ook een goede werking van de alvleesklier nodig. Honden en vooral katten met de alvleesklierziekte EPI hebben snel een tekort aan vitamine B12.
ekort aan vitamine B12 leidt tot verminderde darmfunctie: meer ontstekingscellen in het darm slijmvlies, kortere darmvlokken. Daarnaast is vitamine B12 van belang bij het in goede conditie houden van het zenuwstelsel en de afweer. Zolang het vitamine B12 tekort niet is aangevuld, slaat de behandeling voor een darmziekte mogelijk nog niet aan.
Bij zowel de hond (Riesenschnauzer, Border Collie, Beagle, Australian Shepherd) en kat kan een erfelijk gebrek voorkomen, waardoor de dieren geen vitamine B12 kunnen opnemen. Deze dieren hebben dan van jongs af aan al allerlei klachten en kunnen ook bloedarmoede hebben.
Wanneer vragen we vitamine B12 test aan?
- Bij maagdarmziektes
- EPI (alvleesklierziekte)
- Bij dieren met bloedarmoede door beenmergproblemen
- Bij dieren met een verminderde weerstand of een tekort aan witte bloedcellen
- Bij dieren met een groeiachterstand
Tekort aan vitamine B12 past bij:
- Een darmziekte (mn laatste deel van de dunne darm)
- Alvleesklierprobleem EPI
- Tekort in voeding (kan in zeldzame gevallen in vegetarische voeding)
Behandeling
Omdat in de meeste vitamine injecties voor dieren maar heel weinig vitamine B12 zit, gebruiken we injectievloeistoffen die eigenlijk voor mensen gemaakt zijn. We gebruiken cyanocobalamine of hydroxycobalamine. In één ampul van 2 ml hydroxycobalamine zit 1000 µg cobalamine. De dosering is voor katten 250 µg (0,5 ml), kleine honden 500 µg (1 ml), grote honden 1000 µg (hele ampul van 2 ml), een maal per week een onderhuidse injectie. De wekelijkse injecties geven we gedurende 5-6 weken. Als aanvullen van vitamine B12 langduriger nodig is, dan geven we daarna de injecties eens per 2-4 weken
Foliumzuur of folaat
Foliumzuur wordt in het eerste deel van de dunne darm opgenomen. Als er een ziekte is van de dunne darm, is de opname verminderd en kan foliumzuur tekort ontstaan. Aan de andere kant kunnen darmbacteriën folaat maken. Als er een overgroei is van darmbacteriën in de dunne darm, dan kan er abnormaal veel foliumzuur in het bloed meetbaar zijn. Bij darmziektes kunnen we dus zowel teveel als te weinig foliumzuur meten in het bloedonderzoek.
onden krijgen niet snel een tekort aan foliumzuur, en lijken er ook weinig verschijnselen van te hebben. Wel lijken honden net als mensen tijdens de zwangerschap/dracht meer foliumzuur nodig te hebben.
Waarom willen we foliumzuur meten in het bloedonderzoek?
- Opname door het dunne darmslijmvlies goed?
- Overgroei van darmbacteriën in de dunne darm?
- Verminderde aanmaak rode bloedcellen
- Ziektes van het afweersysteem
Verhoogd foliumzuur kan passen bij:
- Bacteriële overgroei in de dunne darm.
- Alvleesklierprobleem (EPI)
Verlaagd foliumzuur kan passen bij:
- Te weinig opname in dunne darm, door ziekte van de dunne darm
- Bepaalde antibiotica (sulfonamides) kunnen zorgen voor minder productie van foliumzuur door bacteriën