Glucose bloedtest
Met een bloedtest meten we de hoeveelheid glucose in bloed. Glucose is chemisch gezien een eenvoudig, klein suikermolecuul. In voedsel zitten lange ketens van suikermoleculen (koolhydraten). De spijsvertering breekt de koolhydraten af tot verschillende kleine suikers, waaronder glucose. Vanuit de dunne darm wordt glucose in het bloed opgenomen. De meeste lichaamscellen gebruiken glucose als bron van energie.
Na het eten stijgt de hoeveelheid glucose in het bloed door het grote aanbod. Onder invloed van insuline (een hormoon uit de alvleesklier) wordt glucose naar de lichaamscellen gebracht waar het wordt gebruikt voor de energieproductie of wordt opgeslagen als reservebrandstof.
Als het lichaam veel energie nodig heeft, wordt de opgeslagen brandstof aangesproken. Daarbij is glucagon nodig. Glucagon is ook een hormoon uit de alvleesklier en zorgt ervoor dat glucose weer vrijkomt uit de opslag en het bloedsuiker omhoog gaat. In een gezond lichaam houden insuline en glucagon het glucosegehalte in het bloed goed onder controle. Bij honden en katten met suikerziekte (diabetes mellitus) is het evenwicht verstoord waardoor het bloedsuikergehalte te hoog is.
Honden met een insulinoom (bepaald soort alvleesklier-tumor) kunnen een te laag glucose krijgen. Maar er zijn veel meer redenen voor een laag glucose.
Wanneer meten we glucose?
- Bij suikerziekte
- Bij verdenking op insulinoom
- Als een hond of kat veel drinkt of veel plast
- In een algemeen screenend bloedonderzoek, gezondheidscheck.
Verhoging van glucose kan passen bij:
- Suikerziekte
- Net na een maaltijd
- Stress (katten!)
- Ziekte van Cushing
- Te hard werkende schildklier
- Teveel groeihormoon (acromegalie)
- Hersenziektes, epilepsie aanvallen
- Alvleesklierontsteking, pancraetitis
- Ernstig ongeluk (trauma)
- Medicijnen (glucose, glucocorticoïden zoals prednison, ACTH (Synacthen), prikpil of poezenpil, morfine, adrenaline, bepaalde plaspillen (thiazide))
Verlaging van glucose kan passen bij:
- Teveel insuline door tumor in alvleesklier (insulinoom)
- Uit plassen van glucose, suiker in de urine
- Leverziektes, glycogeen stapelingsziekte
- Geen goede opname uit de darm
- Te weinig aanbod, te weinig voedsel
- Kleine honden rassen (idiopathische hypoglycaemie)
- Te traag werkende schildklier
- Bloedvergiftiging (sepsis)
- Ziekte van Addison
- Te dik bloed (polycytaemie)
- Hypoglycaemie van pasgeboren pups/kittens
- Jachthonden-hypoglycaemie
- Kanker
- Medicijnen (beta blokkers, antihistaminica)
- Bepalingsfout
- Overdosis van insuline bij suikerziekte patiënt.