Bloedonderzoek bij leverpatiënten
Bij bloedonderzoek van uw hond of kat kan een verhoging van de leverenzymen, bilirubine, galzuren, of ammoniak (de leverwaarden) wijzen op een leverprobleem. Om te weten te komen wat er aan de hand is, is verder onderzoek nodig (echo en leverbiopten).
Het leverprobleem kan op zichzelf staan, maar ook het gevolg zijn van een andere ziekte. Veel voorkomende aandoeningen met verhoogde leverwaarden zijn:
- Maagklachten (overgeven hond, overgeven kat)
- Darmklachten (diarree hond, diarree kat)
- Alvleesklierontsteking
- Schildklierproblemen (hond, kat)
- Bloedarmoede (hond, kat)
- De ziekte van Cushing
Ook medicijngebruik kan verhoogde leverwaarden geven. Voorbeelden van medicijnen die kunnen zorgen voor verhoogde leverwaarden zijn:
- Prednison
- Fenobarbital (epilepsie medicijn).
In al deze gevallen hoeven de verhoogde leverwaarden in het bloed niet te betekenen dat de lever zelf ziek is of niet goed werkt.
Bij een ziekte van de lever zelf, zien we uiteraard ook verhoogde leverwaarden in het bloedonderzoek.
We kunnen NIET aan de bloeduitslagen zien
- Wat er aan de hand is met de lever
- Hoe erg het is
- Hoe groot de kans op herstel is
- Of de medicatie tegen een leverontsteking (hepatitis) kan worden verminderd
Daarvoor zijn echo en leverbiopt nodig
Kortom: met bloedonderzoek kan een aanwijzing worden gekregen dat er mogelijk IETS mis is met de lever. Verder hebben deze bloedwaarden GEEN toegevoegde waarde.
Het herhalen van bloedonderzoek is daarom meestal niet nuttig.
Leverenzymen
Enzymen kan je het beste vergelijken met fabrieksarbeiders in een fabriek (in de lever). Elk enzym heeft een duidelijke taak in de lever en heeft zijn eigen werkplek.
De meest gemeten enzymen zijn:
- ALAT (= ALT, GPT)
- ASAT (= AST, GOT)
- GGT (= gamma-GT)
- Alkalische fosfatase (= AF, AP, ALKP)
In het verleden werd gedacht dat het combineren van verschillende enzymen nuttige informatie kon geven over de aard van de ziekte. Na uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is dit standpunt inmiddels verlaten.
We willen hiermee nog eens benadrukken wat hierboven werd aangegeven: geef geen onnodig geld uit aan nog meer bloedonderzoek. Alleen echo en leverbiopt geven de juiste informatie.
Als we willen screenen op leverziekten kijken we naar een combinatie van galzuren met één leverenzym (AF bij de hond of ALAT bij de kat). Dat is voldoende om te constateren, dat er mogelijk iets mis is met de lever.
Bij jonge honden is het Alkalische Fosfatase verhoogd
Bilirubine en geelzucht
Bilirubine komt vrij bij de afbraak van rode bloedcellen. De lever verwijdert de gele afvalstof uit het bloed en voert het, via het gal, af naar de darmen. De gele bilirubine wordt in de darm omgezet tot uiteindelijk de bruine kleurstof die ontlasting zijn normale kleur geeft.
Bij leverproblemen of problemen van de galblaas of galwegen wordt de bilirubine niet goed afgevoerd. De patiënt wordt dan geel, er is sprake van geelzucht. Dit is vaak het best te zien aan op het oogwit. Ook het bloedplasma is na afcentrifugeren geel. Als de galwegen afgesloten zijn, bijvoorbeeld door een galsteen of een tumor in de galgang, kan de ontlasting kleurloos worden.
Bij bloedarmoede door een te snelle bloedafbraak wordt er meer bilirubine gemaakt. Daarnaast is de afvoer van bilirubine verminderd door zuurstofgebrek van de lever. Deze twee factoren zorgen dan ook voor een teveel aan bilirubine, met geelzucht als gevolg.
Bilirubine wordt maar heel langzaam uit het bloed verwijderd. Als de oorzaak van de geelzucht wordt weggenomen, kan het nog enkele weken duren voordat de geelzucht zelf verdwijnt.
Als de patiënt zichtbaar geel is, hoef je geen bilirubine te meten. De hoogte van de waarde zegt immers niets over de oorzaak van de problemen en de kans op herstel. Ook is het niet nodig om leverenzymen of galzuren te bepalen: de enige reden voor geelzucht bij de hond of kat is een leverprobleem. Onze focus ligt dan ook op het onderzoeken en wegnemen van de oorzaak en het kiezen van de juiste medicijnen.
Galzuren
Galzuren worden gemaakt in de lever. Via de gal komen de galzuren in de dunne darm.
Galzuren helpen in de darm bij de vertering van vet.
Aan het eind van de dunne darm worden bijna alle galzuren uit de darminhoud gehaald. De lever haalt bijna alle galzuren weer uit het bloed en gebruikt ze om nieuwe gal te maken.
Een perfecte kringloop!
Bij leverziekten, een levershunt en galwegproblemen kunnen de galzuren verhoogd zijn. De kringloop is verstoord. Verhoogde galzuren wijzen op een leverprobleem. Een echo en leverbiopten zijn nodig om te zien wat er aan de hand is. De hoogte van de galzuren zegt niets over de prognose van het leverprobleem.
Ammoniak
Bacteriën in de dikke darm maken uit eiwitten ammoniak. Het bloed neemt deze stof op en de lever zet het om in ureum. De nieren voeren deze ureum vervolgens weer af. Bij een aangeboren of op latere leeftijd gekregen levershunt is het ammoniakgehalte in het bloed vaak verhoogd. Deze stof geeft de typische shuntproblemen: een slechte groei, afwijkend gedrag, en blaasstenen. Als het ammoniakgehalte verhoogd is, moet met een echo worden gezocht of de hond een levershunt heeft en waar deze zich bevindt. In afwachting van de operatie kan een eiwit-armdieet en lactulose (een laxeermiddel) de klachten verminderen.
Lees verder bij levershunt