Wormen bij de hond
Elke pup wordt in de baarmoeder besmet met spoelwormen. Bij de geboorte heeft de pup dus al spoelwormpjes in zijn lichaam. Ook de moedermelk bevat spoelwormlarven. Oudere pups en volwassen honden worden besmet met spoel- en andere wormen door het eten van microscopisch kleine wormlarven uit de omgeving. De larven worden in de darm van de hond volwassen en leggen eitjes, die de omgeving weer besmetten. Hartworm wordt op een andere manier overgebracht.
Spoelworm in darm van hond (endoscopie)
Symptomen wormen hond
Veel dieren met wormen hebben geen klinische klachten.
Als dieren klachten hebben door wormen, zijn het vaak chronische maagdarmklachten. Een niet ontwormd, jong dier met heel veel volwassen wormen in de darmen, kan een darmafsluiting krijgen. In het ergste geval kan een dier hieraan overlijden.
Bij longworm staat hoesten op de voorgrond, bij hartworm hartfalen. Bij Franse hartworm kunnen dieren ernstig ziek zijn (zie onderaan dit artikel).
Hoe zorg ik dat mijn hond niet ziek wordt van wormen
- Laat uw hond uit in een gebied waar de ontlasting opgeruimd wordt
- Voorkom dat uw hond rauw vlees, orgaanvlees, slakken of knaagdieren eet
- Ontworm uw hond
Ontwormen hond, ontwormen pup
Pups worden standaard ontwormd op de leeftijd van 2, 4, 6 en 8 weken. Ontworm de pup daarna maandelijks tot hij 6 maanden oud is. Zolang de pups nog bij hun moeder zijn, raden wij u aan om de teef tegelijkertijd te ontwormen. Vanaf de leeftijd van 6 maanden is het raadzaam een dier 4 keer per jaar te ontwormen.
Bij jachthonden, kennelhonden en honden die buiten leven is het raadzaam elke maand ontwormingsmiddelen te geven.
Ook de meeste hartwormmiddelen dienen maandelijks te worden gegeven.
Ontwormingsmiddelen
Er zijn verschillende soorten ontwormingsmiddelen op de markt.
- Er zijn pasta’s, tabletten en spot-on (druppel in de nek).
- Sommige middelen mogen wel gegeven worden aan pups, anderen mogen pas op latere leeftijd worden toegepast.
- Sommige middelen mogen tijdens de dracht worden gegeven, andere middelen niet.
- Sommige middelen werken ook tegen vlooien, oormijt en lintwormen.
Veel gebruikte ontwormingsmiddelen zijn Advocate®, Drontal®, Milbemax®, Panacur®, Stronghold®.
Bijwerking van ontwormingsmiddelen
Ontwormingsmedicijnen zijn over het algemeen veilig. In sommige gevallen kunnen bijwerkingen optreden als: braken, diarree, speekselen, gebrek aan eetlust, agitatie, sloomheid, spiertrillingen en dronkenmansgang.
Lees voor gebruik goed de bijsluiter en meld een bijwerking bij de daartoe bestemde instanties.
Sommige Collies, Australian cattle dog of honden van verwante rassen zijn overgevoelig voor bepaalde ontwormingsmiddelen. Lees verder bij MDR1 mutatie.
Resistentie tegen ontwormingsmiddelen
Resistentie tegen ontwormingsmiddelen komt bij honden niet veel voor. Bij andere diersoorten als paarden is dit echter wel het geval. Bij veelvuldig gebruik van ontwormingsmiddelen in een besloten groep honden kan resistentie optreden. Naast resistentie kan ook her-besmetting de reden zijn dat wormmiddelen niet lijken te werken.
Met name bij kennels is het verstandig regelmatig ontlastingsonderzoek te doen of de ontwormingsmiddelen nog wel goed werken.
Ook bij blijvende (chronische) diarree of terugkerende (recidiverende) diarree is het verstandig te kijken of er wormeieren in de ontlasting zitten.
Spoelwormen (Toxacara) en haakwormen (Ancylostoma, Uncinaria) komen in heel Europa voor
Alle honden worden geboren met spoelwormen. Spoelwormlarven maken altijd eerst een trektocht door het lichaam. Deze jonge wormen kunnen in het lichaam een ”winterslaap” gaan houden of via de longen weer naar buiten kruipen om opgehoest en doorgeslikt te worden. Pas als de wormen na een trektocht door het lichaam in de darmen komen, worden ze volwassen en gaan ze eieren leggen. Tussen besmetting met spoelwormlarven en het moment dat de wormen volwassen zijn en eitjes leggen zit ongeveer een maand.
Lees verder bij spoelwormen en haakwormen
Spoelwormen bij de mens
Ook bij de mens kunnen opgenomen honden- of kattenspoelwormlarven een trektocht door het lichaam maken. Deze wormen komen bij mensen echter nooit in de darmen en worden niet volwassen.
Bij kinderen kunnen de spoelwormen wel in de hersens of ogen terecht komen.
Om die reden raden wij u aan om honden die bij kinderen in huis wonen elke maand te ontwormen.
Lees verder bij spoelwormen en haakwormen
Zweepworm of kennel worm (Trichuris vulpis)
Infecties met zweepwormen zijn vaak plaatsgebonden: ze komen in specifieke kennels voor. Op deze locaties zijn vaak grote hoeveelheden wormeieren aanwezig.
Deze wormeieren hebben een dikke schil en kunnen jaren lang overleven. Twee weken na opname komen de jonge wormen aan in de dikke darm. Na 2-3 maanden worden ze daar volwassen en verschijnen de microscopisch kleine eieren in de ontlasting.
Zweepwormen geven klachten, passend bij dikke darm ontsteking (slijm en bloed op de ontlasting). Dieren genezen vaak pas nadat ze uit de besmette omgeving worden weggehaald en elke 10 weken met een daarvoor geschikt middel worden ontwormd.
Lees verder bij zweepwormen
Lintwormen (Taenia)
Lintwormen geven meestal geen klinische klachten. Sleetje rijden, door jeuk aan de anus, kan wel optreden. De eigenaar stelt een diagnose vaak nadat hij een bewegend wit wormpje heeft gezien in de ontlasting van de hond.
Lees verder bij lintwormen
De vossenlintworm (Echinoccus multilocularis)
De vossenlintworm komt in Nederland voor in Zuid-Limburg en Oost-Groningen (endemische gebieden), maar wordt buiten Nederland gezien als een normale parasiet.
Deze lintworm kan zeer gevaarlijk zijn voor de mens: de parasiet kan na enkele jaren grote niet-operabele gezwellen in het lcihaam geven.
Dieren die in de endemische gebieden (zie kaartje) in contact komen met woelmuizen, kunnen het best elke 4 weken worden ontwormd met een middel dat Praziquantel of Epsiquantel bevat.
Na aantonen van deze parasiet bij een hond is het raadzaam het dier onder begeleiding van een dierenarts op 2 opeenvolgende dagen te ontwormen met een zeer krachtig middel.
Om de vacht te ontdoen van wormeieren, moet u de patiënt ook wassen. De persoon die de hond wast, moet beschermende kleding dragen.
bron: ESCCAP
Lees verder bij lintwormen
Hartworm (Dirofilaria immitis)
De hartworm wordt door een mug overgebracht in warmere streken (Zuid- en Oost-Europa). De volwassen hartworm woont in de longslagader en kan deze in ernstige gevallen grotendeels afsluiten. Dieren met deze aandoening houden vocht vast in de buik. Als het dier deze klinische klachten vertoont, is de behandeling riskant.
Preventie van een besmetting is belangrijk. Omdat we geen middelen hebben die de mug met 100% zekerheid en tijdig kunnen doden, richt de bestrijding zich op de door de mug overgebrachte jonge hartwormpjes.
Als u van april tot oktober naar een van de gekleurde gebieden op het kaartje gaat, is hartwormpreventie aan te raden (tot 1 maand na thuiskomst).
In warmere gebieden (zoals de Canarische eilanden) is hartwormpreventie het hele jaar door nodig.
Hartworm kan en hond oplopen in Zuid-Europa (bron: ESCCAP)
Lee verder bij hartworm hond of hartworm kat
Franse hartworm (Angiostrongylus Vasorum)
De Franse hartworm wordt, anders dan zijn grote broer en anders dan de naam doet vermoeden, ook in Nederland overgebracht.
Een hond besmet zich door het eten van slakken of amfibieën.
In chronisch gevallen kan net als bij de hartworm hartfalen ontstaan. Vaker zien wij dieren met hoesten, benauwdheid, bloedarmoede, sloomheid, verminderde eetlust, stollingsstoornissen, spierzwakte en veel drinken en plassen. In zeldzame gevallen is het mogelijk dat de hond plots overlijdt, of dat de worm op een rare plek terecht komt (in het oog of in de blaas).
Lees verder bij: longwormen