Cholesterol en triglyceriden
Bij onze huisdieren komen hart- en vaatziekten minder vaak voor dan bij mensen. Bij hond en kat meten we het cholesterol dan ook niet om het risico op deze ziekten in te schatten. Triglyceriden en cholesterol zijn vetten in het bloed. We meten de waardes cholesterol en triglyceriden bij dieren die problemen hebben met lymfevocht-ophopingen. Bijvoorbeeld bij honden en katten met chylothorax (borstholte gevuld met melkwit lymfevocht). Ook bij honden met epilepsie en hormoonziektes controleren we deze waarden soms. Dieren met een afwijkende vetstofwisseling kunnen epilepsie krijgen.
Cholesterol
In het lichaam speelt cholesterol een belangrijke rol bij de opbouw van weefsels en organen en is ook nodig bij de aanmaak van bepaalde hormonen en galzuren. Cholesterol wordt deels uit de voeding opgenomen en deels door de lever aangemaakt. Transport van en naar de weefsels vindt plaats m.b.v. lipoproteïnes (LDL en HDL), dat zijn vetbolletjes bestaande uit cholesterol, triglyceriden en bepaalde eiwitten. Bij honden en katten meten we het totaal cholesterol. Wij meten dus zowel het LDL-cholesterol als het HDL-cholesterol zonder verschil te maken tussen beide vormen. Voor beide bepalingen is het erg belangrijk dat de hond of kat nuchter is bij de bloedafname. Na het eten zijn de waardes namelijk sowieso hoog.
Een verhoging van het cholesterol zien wij bij:
- Net na het eten
- Vette voeding
- Te traag werkende schildklier (hypothyreoidie)
- Suikerziekte
- Ziekte van Cushing
- Nefrotisch syndroom (nierziekte)
- Leverziektes
- Galweg-obstructie
- Hyperlipemie-syndroom (erfelijk voorkomende ziekte bij dwergschnauzer en Beagle)
- Acute alvleesklier-ontsteking (pancreatitis)
- Dobermann en Rottweiler hebben soms hoog cholesterol (idiopathische hypercholesterolaemie)
- Medicatie (bv glucocortoïden zoals prednisolon)
Verlaging van cholesterol kan passen bij:
- Darmproblemen, diarree, PLE
- Verminderde leverfunctie (levercirrhose, lever shunt)
- Te weinig voeding
- EPI
- Te hard werkende schildklier (hyperthyreoidie)
Triglyceriden
Triglyceriden zijn de vetvoorraad in het lichaam en zijn meestal opgeslagen in vetweefsel. Een deel van de triglyceriden zit in het bloed en zijn energie voor de spieren. Na een maaltijd bevat bloed meer triglyceriden, omdat ze vanuit de darm (voedselopname) via het bloed naar het vetweefsel (vetopslag) worden gebracht. De bepaling van triglyceriden mag daarom alleen worden uitgevoerd als de hond of kat niet kort tevoren gegeten heeft.
Een verhoging van triglyceriden past bij:
- Aangeboren problemen met de vetstofwisseling (primaire hyperlipaemie)
- Idiopathische hyperlipaemie (erfelijke ziekte bij dwergschnauzer en Beagle)
- Na het eten (triglyceriden kan tot 12 uur na het eten verhoogd zijn)
- Suikerziekte
- Te traag werkende schildklier (hypothyreoidie)
- Ziekte van Cushing
- Prednisolon-gebruik, of andere glucocorticoïden
- Galstuwing
- Acute alvleesklierontsteking
- Darmziektes, diarree
- Nefrotisch syndroom (nierziektes)
- Dikke kat die niet eet, leververvetting (lipidose)
Chylothorax
Soms is een hond of kat benauwd door vochtophoping in de borstholte. De dierenarts of internist prikt met een naaldje in de borstholte om te kijken wat voor vocht het is. Als dit vocht om de longen er uitziet als melk, dan denken we aan weefselvocht (lymfe, chylus). Dit wijst er op dat een lymfevat in de borstholte lek is. Omdat ook tumoren vocht kunnen produceren dat er zo uit ziet, controleren we met een laboratoriumtest of dit vocht ook echt lymfe is. We bepalen dan cholesterol en triglyceriden in het vocht uit de borstholte en vergelijken het met de waardes in het bloed.
In chylus of lymfevocht is het triglceriden duidelijk hoger dan in het bloed. Het cholesterol is vaak lager dan in het bloed.