Vlooienallergie
Bij vlooienallergie reageert het afweersysteem van het dier op allergenen in het speeksel van de vlo. Dit leidt tot heftige jeuk en huidklachten zoals hot spots, vaak op de achterste helft van het lichaam. Een huidtest met vlooienallergeen kan duidelijke maken of een hond een allergie voor vlooien heeft. Is dit het geval, dan is een zeer strikte en uitgebreide vlooienbestrijding een must.
Hoe ontstaat vlooienallergie?
Bij een vlooienbeet injecteert de vlo zijn speeksel in de huid van het dier. Vlooienspeeksel bevat irriterende stoffen, zodat er altijd een kleine ontsteking met wat jeuk ontstaat als reactie op de vlooienbeet. Maar bij een dier dat vlooienallergie heeft, werken de eiwitten in het speeksel als allergeen. Het afweersysteem reageert dan op een enkele vlooienbeet met een heftige, uitgebreide ontstekingsreactie. Ieder dier kan waarschijnlijk vlooienallergie krijgen, als hij regelmatig met vlooien in contact komt, maar sommige dieren zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van vlooienallergie dan anderen. Is het dier eenmaal allergisch geworden voor vlooien, dan zal iedere beet van een vlo een heftige reactie tot gevolg hebben.
Het is daarom van groot belang om huisdieren van jongs af aan vlooienvrij te houden.
Welke klachten heeft een hond met vlooienallergie?
Vlooienallergie is (in Nederland) vaak seizoensgebonden: de ergste klachten zien we in de late zomer en vroege herfst. Maar in ernstige gevallen verdwijnen de problemen niet meer in de winter.
Dieren met een allergie voor vlooien hebben veel jeuk. De huidklachten kunnen variëren van hot spots (= plekken waar de hond vrij plotseling zijn huid stuk bijt/likt) tot grote kale plekken met schilfers of een ‘olifantenhuid’. In het begin zitten de klachten vooral op het achterste deel van het lichaam maar bij heftige allergie kunnen de problemen zich ook uitbreiden naar de kop en de poten.
Hoe weet je of een hond vlooienallergie heeft?
Het verloop van de klachten geeft vaak de belangrijkste aanwijzingen: bijvoorbeeld als de klachten vooral in zomer/herfst voorkomen, en als contactdieren ook soortgelijke problemen hebben. Lang niet altijd zijn er vlooien in de vacht te vinden. Juist dieren met vlooienallergie zijn er goed in om vlooien via bijten en likken te verwijderen. Als de dierenarts vermoed dat een hond vlooienallergie heeft, kan een (redelijk betrouwbare) huidtest uitgevoerd worden. Hierbij wordt behalve het vlooienallergeen, ook een controlevloeistof in de huid ingespoten. Als bij het vlooienallergeen een (bijna) even grote zwelling ontstaat als bij de controlevloeistof is de test positief. In onderstaande foto’s is dit het geval: de linker zwelling is ontstaan door de controlevloeistof, de rechter zwelling door het vlooienallergeen.
90 % van de honden met vlooienallergie heeft een positieve test. Een negatieve uitslag hoeft niet altijd te betekenen dat er geen allergie is. Het geeft alleen aan dat er geen antistoffen tegen het geteste allergeen zijn te vinden. Een goed effect van een intensieve vlooienbestrijding is het beste bewijs. Als de klachten na enkele maanden verdwijnen, is het bijna zeker dat het om vlooienallergie gaat.
Behandeling van vlooienallergie
Een geïntegreerde vlooienbestrijding van alle dieren in huis en van het huis zelf, is de enige manier om vlooienallergie te behandelen. Het kan wel 2-3 maanden duren voordat de resultaten hiervan zichtbaar worden. Daarom is het vaak nodig om in deze beginperiode de jeuk en de ontstekingsreactie te onderdrukken met corticosteroïden.
Hotspots kunnen worden behandeld door scheren en reinigen van de plek, en daarna een zalf/crème/spray met corticosteroïden. Immunotherapie (desensibilisatie) met vlooienallergeen is geen optie: deze behandeling werkt bij vlooienallergie niet.