Luchtpijp aandoeningen bij de hond
De luchtpijp van de hond is het best te vergelijken met een stofzuigerslang: een buis met harde ringetjes. Door de ringetjes is de buis stevig én makkelijk te bewegen.
Er zijn twee aandoeningen van de luchtpijp die regelmatig voorkomen: de aangeboren te nauwe luchtpijp, en de op latere leeftijd verkregen afgeplatte luchtpijp. In dit artikel bespreken we deze twee luchtpijp aandoeningen.
Te nauwe luchtpijp
Bij Bulldoggen komt een aangeboren vernauwing van de luchtpijp voor. Bij een ernstig vernauwde luchtpijp, heeft de pup een grotere kans op een longontsteking. De kans dat de pup herstelt van de longontsteking is kleiner dan bij honden met een normale luchtpijp. Bij het groeien van de hond kan de luchtpijp minder nauw worden. Er is geen therapie voor deze aandoening.
Dit probleem is onderdeel van het brachycephalic obstructive syndrome (BOS): benauwdheid bij honden met een korte neus. zie ook larynxcollaps
Voor het stellen van de diagnose “aangeboren te nauwe luchtpijp” zijn een röntgenfoto en bronchoscopie nodig.
Afgeplatte luchtpijp
Bronchoscopie van afgeplatte luchtpijp (trachecollaps)
Bij kleine hondjes van middelbare leeftijd komt een aandoening voor waarbij de luchtpijp is afplat door een soort slijtage. Het is net of iemand op “de stofzuigerslang” gestaan heeft. Deze aandoening heeft tracheacollaps (trachea = luchtpijp, collaps = samengevallen).
Dieren met een ernstige tracheacollaps zijn benauwd en hebben meestal last van een droge, harde, toeterende hoest en flauwtes. De klachten nemen vaak toe bij inspanning, blaffen, eten en drinken. De afplatting start mild, maar wordt in de loop van de jaren steeds erger. Als de hond niet meer functioneert door het hoesten, biedt de eigenaar de hond vaak aan voor onderzoek.
Een tracheacollaps kan worden vastgesteld door het nemen van borstfoto’s (bij in- en uitademen) en met behulp van een bronchoscopie.
De behandeling is vergelijkbaar met die van chronische bronchitis: rust, afvallen. Een halsband kan het best worden vervangen voor een borsttuig en de eigenaar mag niet roken in de nabijheid van de hond. Soms is het nodig om hoestonderdrukkers te geven. Prednison en antibiotica zijn soms (tijdelijk) nodig.
Bij dieren die niet meer normaal kunnen functioneren, is het mogelijk om een stent te plaatsten. Dit buisvormig netje duwt de luchtpijp weer in vorm, waardoor de klachten afnemen. Het plaatsen van een stent kan gepaard gaan met complicaties. Het weefsel rond de stent kan gaan ontsteken en in het ergste geval kan een stent breken. Het plaatsen van een stent vraagt veel toewijding van baas en hond.
In de luchtpijp is een stent aangebracht
Andere aandoeningen van de luchtpijp
Ontstekingen, tumoren, aangeboren afwijkingen en verwondingen aan de luchtpijp komen voor. In de meeste gevallen wordt de diagnose gesteld met bronchoscopie