Alvleesklier-ontsteking of Pancreatitis

De alvleesklier (pancreas) is een plat, dun, langgerekt orgaan. Het ligt langs de dunne darm, vlak achter de maag. Het orgaan is sterk doorbloed en heeft een afvoergang, die samen met de afvoergang van de gal (uit de lever) in de dunne darm uitkomt.
anatomie van de alvleesklier of pancreas bij de kat. Alvleesklierontsteking
De alvleesklier ligt direct achter de maag, tegen de darmen aan

De alvleesklier bevat twee belangrijke type cellen.

  • Eén groep cellen (de endocriene pancreas) produceert hormonen (insuline en glucagon) die het suikergehalte van het bloed regelen. Zie suikerziekte hond / kat.
  • De andere groep cellen (exocriene pancreas) produceert verteringsenzymen, die in de dunne darm worden afgegeven om het voedsel te verteren. Als deze enzymen de alvleesklier zelf gaan verteren, noemen we dat een alvleesklierontsteking.

De internationale/medische naam van een alvleesklierontsteking is pancreatitis.

Symptomen alvleesklierontsteking 

De meest voorkomende verschijnselen van pancreatitis zijn

Deze verschijnselen kunnen acuut en hevig zijn, maar ook mild en chronisch:

  • In het ergste geval kan een patiënt met een acute pancreatitis aan de complicaties van deze aandoening overlijden.
  • De meeste patiënten herstellen volledig.
  • De problemen kunnen ook veel milder zijn, maar wel steeds terugkomen (chronische pancreatitis).
  • Suikerziekte die ontstaat bij een acute alvleesklierontsteking kan blijvend van aard zijn en moet dan behandeld worden met insuline injecties.

Er kan op termijn exocriene pancreas insufficiëntie (EPI) ontstaan. Hierbij is alvleesklierfunctie verdwenen als gevolg van een langzaam en subtiel verlopende alvleesklierontsteking. Dit kan ook een aangeboren probleem zijn.

Alvleesklier verteert zichzelf

De enzymen die de alvleesklier produceert, worden bij een gezond dier pas actief in de dunne darm. Als deze enzymen al in de alvleesklier vrij komen, verteren ze de klier zelf. Dit noemen we een alvleesklierontsteking of pancreatitis.

De enzymen die vrijkomen verteren ook het weefsel om de alvleesklier heen. Er ontstaat een lokale buikvliesontsteking en ook de maag, dunne darm en lever kunnen ter plekke aangetast raken.

Een alvleesklierontsteking wordt meestal NIET veroorzaakt door een virus, bacterie of immuunziekte.

Antibiotica, anti-virale middelen en middelen als prednison worden meestal niet voorgeschreven.

Oorzaak pancreatitis

In veel gevallen is de oorzaak van alvleesklierontsteking niet te achterhalen, maar mogelijke oorzaken zijn:

  • Obstructie van de afvoerweg van de alvleesklier
  • Leverziekten (hondkat) of combinatie met galwegontsteking of darmontsteking (met name bij de kat)
  • Ziekte van Cushing
  • Verhoogde hoeveelheid vet in het bloed (hyperlipidemie, hypertriglyceridemie)
  • Buikoperatie, verwonding van de buik, val van hoogte (katten)
  • Uitdroging, verlaagde bloeddruk
  • Tumoren bij hond of kat of ontstekingen in de buurt van de pancreas
  • Gebruik van sommige medicijnen.
  • Verhoogd calcium in het bloed

Diagnose alvleesklierontsteking

Bloedonderzoek bij pancreatitis

  • In de meeste gevallen wordt een verdenking op een alvleesklierontsteking uitgesproken na het meten van het pancreas lipase (PLI, spec cPL of fPL, snap cPL of fPL).
    • Een lage PLI zegt dat er geen sprake is van een alvleesklierontsteking.
    • Een verhoogde waarde geeft aan dat er mogelijk sprake is van alvleesklierontsteking. De verhoogde waarde is zeker niet bewijzend! (zie diagnostiek van pancreatitis bij hond en kat)
    • Pancreas lipase is vaak verhoogd bij ziekten die goed te behandelen zijn.  Aanvullend onderzoek is aan te raden
  • Lipase en Amylase werden vroeger gebruikt om te onderzoeken op pancreatitis. Deze testen zijn  onbetrouwbaarder worden niet meer gebruikt.

– Echo bij pancreatitis

  • Bij een verhoogde spec cPL (PLI) waarde is het aan te raden een echo van de buik te maken, om te kijken of de
    • alvleesklier afwijkend is.
    • oorzaak aan te wijzen is voor de problemen.
  • Een punctie van de alvleesklier kan dan uitwijzen of er sprake is van een ontsteking, tumor, en of er (zeldzaam!) bacteriën aanwezig zijn.
  • Met een echo kunnen ook andere ziekten als een galgang ontsteking, een buikvliesontsteking en problemen aan het maag-darmkanaal worden vastgesteld.

echo hond pancreatitis

Dit is een voorbeeld van een echobeeld van een hond met pancreatitis. De paarse pijl wijst naar de vergrote, echoarme (zwarte) pancreas. De groene pijl wijst naar het ontstoken vet (witting) wat rond de pancreas zichtbaar is. 

– Röntgenfoto’s bij pancreatitis

  • Röntgenfoto’s kunnen gemaakt worden en zijn met name nuttig om andere mogelijke oorzaken van buikpijn en braken uit te sluiten: zoals een vreemd voorwerp wat een obstructie veroorzaakt of een maagtorsie.
  • Röntgenfoto’s bij dieren met pancreatitis zijn vaak aspecifiek: soms zien we wat verlies van contrast voor in de buik, maar hiermee kunnen we niet de definitieve diagnose stellen.

Röntgenfoto’s van een hond met pancreatitis. Er is wat verlies van contrast rechtsvoor in de buik te zien, maar dit kan ook bij andere aandoeningen voorkomen. Dit kan niet gebruikt worden voor een definitieve diagnose.

Behandeling alvleesklierontsteking

Er bestaan tot nu toe geen medicijnen die een alvleesklierontsteking kunnen genezen, dat moet het lichaam vooral zelf doen.

De behandeling van acute pancreatitis bestaat uit

  • Pijnstilling die per patiënt geoptimaliseerd moet worden. Ontstekingsremmers (NSAIDs) worden in de meeste gevallen vermeden.
  • Het onderdrukken van de misselijkheid en het braken (Cerenia®).
  • Infusen herstellen het aanwezige vochttekort.
  • Voeding is zeer belangrijk en wordt het liefst zo snel mogelijk opgestart, nadat de misselijkheidsremmers tijd hebben gehad om effectief te worden. Als dieren niet zelf willen eten dan zijn voedingssondes vaak nodig (neussonde, slokdarmsonde, maagsonde). Dwangvoeding wordt het liefst niet gegeven omdat dit averechts kan werken, echter in sommige gevallen wordt hier wel voor gekozen.
  • Plasmatransfusies kunnen in zeer ernstige gevallen nodig zijn bij problemen met bloedstolling.
  • Indien de alvleesklier zo erg ontstoken is dat er ook geen insuline meer aangemaakt wordt dan is er sprake van (soms tijdelijke) suikerziekte. Het dier moet dan ook aanvullend behandeld worden met insuline.

Wij raden u aan om alle medicatie die niet strikt noodzakelijk is te stoppen:

  • Antibiotica en prednison zijn meestal niet zinvol.
  • Pijnstillers van het NSAID-type (als metacam, rimadyl, previcox etc) kunnen de situatie verergeren.
  • Het supplementeren van alvleesklierenzymen is niet nuttig en wordt afgeraden.

Er is een nieuw medicijn in ontwikkeling wat in Japan en Amerika sinds kort gebruikt mag worden voor pancreatitis bij honden, dit is erg veelbelovend maar is nog niet beschikbaar in Nederland. Het heet fuzapladip (panoquell ®).

Eten bij een alvleesklierontsteking

Als een dier met een alvleesklierontsteking veel overgeeft, is het geven van voeding niet zinvol, en mogelijk schadelijk.
Zodra een hond of kat niet meer overgeeft, is het raadzaam om eten aan te bieden, desnoods te dwangvoeren.

Bij honden is een vetarm en goed verteerbaar dieet aan te raden. Bij katten heeft dit minder belang, dan is het belangrijker dat ze eten om de complicatie van leververvetting te voorkomen.

Als er sprake is van chronische maagdarmklachten, kan een ander voedingsadvies worden gegeven.

Prognose 

De prognose voor een hond met acute pancreatitis die moet worden opgenomen, is moeilijk te voorspellen. Sommige dieren overleven de acute pancreatitis niet, zelfs niet met de beste zorg.

De prognose van chronische pancreatitis is over het algemeen goed, vooral als alleen met verandering van voer de ontsteking al onder controle is. Uw hond moet wel goed in de gaten worden gehouden of er zich geen complicaties, zoals suikerziekte, of exocriene pancreas insufficiëntie (EPI) voordoen.

Lees verder
Deel deze pagina
LinkedIn
Facebook
Email
WhatsApp
Onze receptionisten staan je graag te woord
Gerelateerde berichten