Epilepsie bij hond en kat
De hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen, die voortdurend boodschappen aan elkaar doorgeven. Dat gebeurt via elektrische impulsen (kleine stroomstootjes) en chemische stoffen (neurotransmitters) die de prikkel overdragen van de ene hersencel op de andere.
- De hersenen worden vaak vergeleken met een computer. Er bestaat echter nog geen computer in de wereld die kan wat hersenen kunnen.
Soms wordt dit systeem verstoord. Het gevolg van die storing is een plotselinge, overmatige ontlading van (groepen) hersencellen, te vergelijken met een soort kortsluiting. Dat is een epileptische aanval.
- De computer crasht.
Bij Beagles komt een erfelijke vorm van epilepsie voor
Symptomen epilepsie: 3 fasen
Tijdens een aanval onderscheiden we drie fasen. De duur en de ernst van de aanvallen kunnen per individu verschillen.
– Voor de aanval (prodromi, aura, voortekenen)
Deze periode kan enkele seconden duren maar ook uren of zelfs dagen.
Uw hond gaat zich anders gedragen: soms rustig, soms juist onrustig, vaak zijn honden wat aanhaliger. Honden kunnen verder soms een wat verdwaasde blik in hun ogen hebben.
Deze fase wordt ook nog wel eens gemist, omdat het kort duurt, of omdat u slaapt als de voortekenen zich aandoen.
Als u al meerdere aanvallen heeft meegemaakt, onderkent u deze fase soms wel, waardoor u een aanval kunt zien aankomen. U kunt dan extra medicijnen geven om de aanval te voorkomen.
(zie medicijnen bij epilepsie)
– De aanval (toeval of ictus)
De echte aanval duurt meestal kort: seconden tot minuten.
Bij een hevige aanval kan het volgende worden waargenomen:
- Omvallen en bewustzijnsverlies
- Hevige krampen over het hele lichaam
- Krampachtige bewegingen met de poten
- Klapperen met de kaken
- Schuimbekken
- Janken, gillen of piepen
- Verlies van urine en ontlasting
Deze fase van de aanval kan enkele minuten duren en er zeer alarmerend uitzien.
Duurt de aanval langer dan 10 minuten, dan spreken we van status epilepticus en dient u altijd een dierenarts te bellen!
Een epileptische aanval is niet te stoppen. Het is belangrijk te beseffen dat uw hond tijdens een aanval buiten bewustzijn is. Hij of zij kan zich later van de aanval niets herinneren.
- Blijf rustig
- Raak uw hond of kat niet aan. Hij of zij kan u per ongeluk bijten/verwonden.
- Houd uw hond of kat niet vast
- Aai uw huisdier niet
- Stop niets in de mond van uw huisdier
- Geef geen medicijnen via de mond
- Schuif eventueel meubels aan de kant, zodat uw hond of kat zich niet kan verwonden.
- Maak aantekeningen: wat gebeurt er, hoe lang duurt het? Of maak een film-opname met uw telefoon zodat u dit later samen met de dierenarts kan bekijken en bespreken.
- Bel uw dierenarts als de aanval langer duurt dan 10 minuten.
– Na de aanval (post-ictale fase)
Deze fase kan enkele seconden tot enkele dagen aanhouden.
De meeste hondenbezitters vinden deze fase het vervelendst.
De krampen zijn wel afgelopen, maar uw hond gedraagt zich vreemd: is onrustig, piept, vraagt om eten, gaat uitgebreid slapen, gaat op rare plekken liggen, herkent u niet.
Je kan deze fase het best vergelijken met slaapwandelen. Het bewustzijn is nog steeds verminderd. Piepen en angstig kijken hebben dus meer te maken met een nachtmerrie. Uw hond lijdt niet en is ook deze fase vergeten als de aanval over is.
Symptomen epilepsie: focale en gegeneraliseerde epilepsie
Epilepsie begint vrijwel altijd als een hond of kat rustig is.
Als dit niet het geval is, is het raadzaam meteen een dierenarts te raadplegen. Mogelijk heeft uw hond of kat een andere aandoening.
De verschijnselen (symptomen) kunnen heel verschillend zijn.
Dat ligt aan:
- In welk gedeelte van de hersenen is kortsluiting
- Hoe groot is dit gebied?
- Bij een focale (of patiële) epilepsie beperkt de kortsluiting zich tot een klein gedeelte van de hersenen. De patiënt kan:
- Gedragsverandering vertonen
- Dingen zien die er niet zijn
- Een vreemde smaak in de mond hebben.
- Afwezig zijn (absentie)
- Een dier is vaak bij kennis
- Bij gegeneraliseerde epilepsie is er kortsluiting in de hele hersenen. Dit gaat gepaard met bewustzijnsverlies, krampen over het hele lichaam, urineverlies, schuimbekken, enz.
- Bij een focale (of patiële) epilepsie beperkt de kortsluiting zich tot een klein gedeelte van de hersenen. De patiënt kan:
- De oorzaak van de epilepsie.
Oorzaak epilepsie
Epilepsie kan worden ingedeeld in twee soorten:
- Epilepsie waarbij bij volledig onderzoek geen oorzaak wordt gevonden. We noemen dit: primaire epilepsie. De meeste honden met deze vorm van epilepsie zijn tussen de 6 maanden en 5 jaar oud. De aanvallen zien er elke keer ongeveer hetzelfde uit. Buiten de aanvallen om, is het dier gezond en vertoont normaal gedrag.
- Epilepsie waarbij wel een oorzaak kan worden aangewezen. We noemen dit secundaire, reactieve of symptomatische epilepsie. Als de oorzaak wordt behandeld, verdwijnt de epilepsie mogelijk weer of wordt de aandoening beter te behandelen.
Wilt u meer weten, ga dan naar Oorzaken van epilepsie.
Behandeling epilepsie
Of epilepsie behandeld moet worden, hangt af van de frequentie en de ernst van de aanvallen.
Tegenwoordig starten we eerder met behandelen dan vroeger, zeker als het dier (mogelijk) een erfelijke vorm van epilepsie heeft waarbij bekend is dat de verschijnselen snel toe nemen.
Een behandeling van epilepsie is altijd nodig bij:
- Clustering. We spreken van een clustering, als er meerdere aanvallen in korte tijd (minuten tot uren) na elkaar komen. Tussen de aanvallen door heeft uw hond of kan wel een “slaapwandel” fase.
- Status epilepticus. De aanval duurt langer dan 10 minuten. Een status epilepticus is een levensbedreigende situatie. De dierenarts moet direct ingrijpen.
Bij honden met een status epilepticus moet vaker gedacht worden aan een achterliggende oorzaak van de epilepsie. Zeker als de allereerste aanval direct een status epilepticus is, is nader onder zoek (bijvoorbeeld een MRI scan) aan te raden.?
Wilt u meer weten, ga dan naar Medicijnen bij epilepsie
Prognose epilepsie
Veel dieren met epilepsie hebben buiten de aanvallen om een normaal en goed leven. Met een behandeling kan het aantal aanvallen worden teruggebracht en de ernst van de aanval worden beteugeld.
Sommige dieren hebben onvoldoende profijt van epilepsie medicijnen, of hebben veel last van de bijwerkingen van de medicijnen. Bij deze honden is het soms mogelijk om van medicijnen te veranderen of de medicijnen te combineren.
Bij enkele dieren lukt het niet om het dier een goed leven te geven en is euthanasie nodig om verder lijden te voorkomen.
Wilt u meer weten, ga dan naar De prognose van epilepsie
Epilepsie en agressie
Veel eigenaren zijn bang voor agressiviteit of melden dat de hond tijden de aanvallen agressief is.
Een hond is zich tijdens de aanval niet bewust van zijn gedrag, er kan dus niet van agressiviteit gesproken worden. Het is belangrijk dat alle leden van het gezin (incl. de kinderen!) weten dat ze niet in de buurt moeten komen bij een hond met een aanval.
In de slaapwandel-fase van een aanval kan agressief gedrag optreden omdat de hond schrikachtig is. Ook dan is het belangrijk om de hond voorzichtig te benaderen.
Vertoont een hond plotselinge agressiviteit buiten de aanvallen om, dan is een hersentumor als onderliggende oorzaak een mogelijkheid en kan een MRI-scan uitkomst bieden.