Chronische darmziekte bij de kat

Een gezonde kat heeft een goede eetlust, één- tot tweemaal per dag goed gevormde ontlasting en geeft niet over. Als er langdurig of regelmatig sprake is van wisselende of slechte eetlust, diarree of overgeven, dan kan de kat last hebben van een chronische darmziekte.

Chronische darmziekte of chronische enteropathie is een verzamelnaam voor verschillende ziektes met vergelijkbare symptomen. In alle gevallen is er sprake van een langdurige ontsteking in het maagdarmkanaal. We spreken van chronische darmziekte als de klachten langer dan drie weken aanwezig zijn of regelmatig terugkeren.

Symptomen

Katten met een chronische darmziekte hebben vaak één of meerdere van de volgende verschijnselen. Soms zijn de symptomen dagelijks aanwezig, soms slechts enkele keren per week of per maand.

  • Diarree: dit is één van de meest voorkomende verschijnselen. We kennen diarree typisch als (water)dunne ontlasting, maar de dierenarts spreekt ook over diarree als er sprake is van grotere hoeveelheden, meer dan twee keer per dag poepen, en als er bloed of slijm in de ontlasting zit.
  • Braken: de meeste katten geven voer, vocht, slijm of gal over. In ernstige gevallen kan er ook bloed in het braaksel zitten. Af en toe een haarbal uitspugen is normaal voor een kat.
  • Misselijkheid: soms geeft een kat niet over, maar is het wel duidelijk dat hij zich niet lekker voelt. De kat kan bijvoorbeeld kwijlen, kokhalzen als hij zijn eten ruikt, of kauwt wel op de brokjes maar laat ze vervolgens weer uit de bek vallen.
  • Buikpijn: de buik kan pijnlijk zijn bij aanraking of erg op spanning lijken te staan.
  • Gewichtsverlies: door slecht eten, overgeven en diarree kan een kat steeds dunner worden. Maar ook zonder deze symptomen is het mogelijk dat de kat afvalt, bijvoorbeeld als de darmen door de ontsteking de voedingsstoffen niet goed meer opnemen.
  • Verandering in eetlust: katten zullen minder eten als ze misselijk zijn of buikpijn hebben. Maar sommige katten met een chronische darmziekte zullen juist meer willen eten, omdat hun darmen onvoldoende voedingsstoffen opnemen.
  • Borrelen van de buik, boeren en winderigheid: onvolledige vertering van het eten kan zorgen voor de productie van extra gas door darmbacteriën. Dit kan leiden tot borrelende geluidjes (borborygmi), een “knorrende maag”. Als dat gas zich ophoopt in de darmen, kan de kat buikkrampen krijgen. Als het gas een weg naar buiten weet te vinden, kan het leiden tot (stinkende) scheetjes.
  • Stinkende adem: als de maag is betrokken bij de ontsteking, dan kan de kat vies uit zijn bek gaan ruiken.
  • Minder energie: onder andere misselijkheid, buikpijn en uitdroging kunnen ervoor zorgen dat een kat minder fit is.

Oorzaken chronische darmziekte kat

De belangrijkste oorzaken kunnen in drie hoofdgroepen worden onderverdeeld. Soms spelen er meerdere problemen tegelijkertijd.

  • Voeding (food responsive enteropathy): voedselovergevoeligheid kan leiden tot een ontsteking van de maag en darmen. Vaak speelt dit al vanaf jonge leeftijd, maar het kan ook op latere leeftijd ontstaan. De kat is allergisch of intolerant voor een ingrediënt in de voeding. Dit kan een bestanddeel in het eten zijn dat uw kat al het hele leven eet. In veel gevallen is een dierlijk eiwit de boosdoener. Ook zaken als verteerbaarheid, vetgehalte en vezels spelen een belangrijke rol. Ongeveer 50-70% van de katten met een chronische maagdarmontsteking herstelt als het dieet op de juiste manier wordt aangepast.
  • Immuunsysteem (steroid responsive enteropathy of immunosuppressant responsive enteropathy): bij een deel van de katten wordt de ontsteking veroorzaakt door een ziekte van het immuunsysteem: een auto-immuunziekte. In de wetenschappelijke literatuur wordt dit ook wel inflammtory bowel disease (IBD) De ziekte vertoont gelijkenissen met de ziekte van Crohn bij mensen. De oorzaak is helaas nog niet bekend. Waarschijnlijk is het een combinatie van verschillende factoren die ervoor zorgen dat het afweersysteem van het maagdarmkanaal op hol slaat. De meeste katten die met deze ziekte worden gediagnosticeerd zijn van middelbare leeftijd. Een aanpassing van het dieet levert geen of slechts gedeeltelijke verbetering op. De ontsteking kan daarentegen wel effectief worden behandeld met ontstekingsremmers, zoals corticosteroïden (prednison). In gecompliceerde patiënten schrijven wij soms extra ontstekingsremmers voor, zoals ciclosporine of chloorambucil. Het is belangrijk om de ontsteking te behandelen, omdat er wordt gedacht dat de ontsteking bij een klein deel van de katten zich anders ontwikkelt tot een vorm van darmkanker (maligne lymfoom).
  • Darmflora (antibiotic responsive enteropathy): het maagdarmkanaal wordt bewoond door een enorm aantal micro-organismen. Dit zijn vooral bacteriën, maar er leven ook virussen, parasieten, gisten en schimmels. Samen vormen zij het microbioom. Deze darmbewoners zijn belangrijk, omdat ze onder meer helpen bij de vertering van het eten, het trainen van het afweersysteem en het wegjagen van schadelijke ziekteverwekkers. Wanneer het microbioom uit balans raakt, kan dit leiden tot chronische darmziekte. En andersom geldt ook dat een chronische darmziekte – zoals een voedselovergevoeligheid – gepaard kan gaan met een verstoring van het microbioom. Een afwijkende darmflora kan het beste worden aangetoond met de dysbiose index. Het geven van antibiotica of probiotica aan dieren met een verstoord microbioom kan de klachten verminderen, maar deze verbetering is vaak van korte duur. Antibiotica kunnen de darmflora ook langdurig beschadigen en tot resistente bacteriën leiden. Daarom zullen wij slechts in zeldzame gevallen besluiten om antibiotica te geven. Liever zullen we een poeptransplantatie voorstellen: een behandeling met als doel om de darmflora langdurig of zelfs permanent te verbeteren.

 

Een speciale vorm van chronische darmziekte is protein-losing enteropathy (PLE). We zien deze ziekte vaker bij honden dan bij de kat. Bij dieren met PLE lekt er heel veel eiwit (zoals albumine) uit de darmen. Omdat het lichaam niet in staat is voldoende eiwitten opnieuw op te nemen en zelf te maken, ontwikkelen de dieren een eiwittekort (hypoalbuminemie). Dit kan onder meer leiden tot het vasthouden van vocht in de huid (oedeem) en buikholte (ascites). De belangrijkste oorzaken zijn ontregeling van het immuunsysteem (steroid responsive enteropathy) en darmkanker (maligne lymfoom). Omdat het vaak ernstige ontstekingen betreft, zal de kat in veel gevallen naast aangepaste voeding ook één of meerdere medicijnen moeten krijgen. In geval van maligne lymfoom is chemotherapie de beste behandeling.

Onderzoeken

De kans dat uw kat spontaan geneest van een chronische darmziekte is klein. Het is daarom verstandig om de oorzaak van de klachten op te sporen en te behandelen voordat hij of zij zieker wordt.

Goede diagnostiek kan onnodige behandeling en kosten voorkomen.

Hoewel de dierenarts of internist een sterke verdenking op een chronische darmziekte bij uw kat kan hebben, zijn er diverse ziektes die dezelfde symptomen kunnen geven. Daarom zullen wij aanraden om verder onderzoek te doen om andere ziektes uit te sluiten en de verdenking op een chronische darmziekte te bevestigen:

  • Lichamelijk onderzoek
  • Ontlastingsonderzoek: parasieten kunnen worden aangetoond met onderzoek van de ontlasting. Door een poepmonster van drie verschillende dagen te testen, wordt de kans op het vinden van de parasiet vergroot. Een bacteriekweek van de ontlasting is meestal niet zinvol. Omdat een bacteriekweek van de ontlasting vaak leidt tot onnodig antibioticagebruik, raden wij aan om dit alleen in uitzonderlijke gevallen uit te voeren. De dysbiose index is een test waarmee kan worden vastgesteld of er sprake is van een verstoring van de darmflora.
  • Bloedonderzoek: sommige testen kunnen worden uitgevoerd op apparatuur in de dierenkliniek, maar om een compleet bloedonderzoek te doen is de hulp van een groter laboratorium nodig. De arts zal onder andere kijken naar lever- en nierwaarden, eiwitten, bloedzouten, en rode en witte bloedcellen. Daarnaast kan er specifiek worden getest voor exocriene pancreas insufficiëntie (EPI), alvleesklierontsteking, ziekte van Addison en een vitamine B12-tekort. Bij oudere katten is het ook raadzaam om de schildklierfunctie te testen. Bloedonderzoek om te kijken of de maagdarmklachten worden veroorzaakt door een voedselallergie is niet betrouwbaar.
  • Urineonderzoek: als uit het bloedonderzoek een eiwittekort blijkt, wordt urineonderzoek gebruikt om onderscheid te maken tussen eiwitverlies via de darmen (protein-losing enteropathy) en via de nieren (protein-losing nephropathy). Sommige dieren hebben eiwitverlies via de darmen én de nieren.
  • Dieet: bij acute maagdarmklachten kan een licht verteerbare voeding helpen voor het herstel. Bij chronische darmziekte is dat vaak niet effectief. Bij vrijwel alle patiënten die verdacht worden van een chronische darmziekte zullen we in plaats daarvan een eliminatiedieet Het is dan belangrijk om meerdere weken niets anders te geven dan het dieetvoer dat de arts heeft aangeraden. Dit kan een commercieel hypoallergeen voer of een zelfkookdieet zijn. Het geeft vaak binnen twee weken al verbetering als er sprake is van voedselovergevoeligheid. Het eliminatiedieet is de enige manier om vast te stellen of de kat een voedselovergevoeligheid heeft. In specifieke gevallen zullen we een zeer vetarme voeding adviseren of het voer aanvullen met extra vezels. Soms vragen we een voedingsspecialist om een dieet op maat samen te stellen.
  • Röntgenfoto: een röntgenfoto van de buik is vaak niet betrouwbaar genoeg. Wij zullen daarom in de meeste gevallen de voorkeur geven aan een echo van de buik.
  • Echo: darmtumoren en afwijkingen aan onder meer de lever, nieren of alvleesklier kunnen zichtbaar gemaakt worden met echografisch onderzoek. Ook vocht in de buik is zichtbaar bij een echo. Onder echogeleide kan weefsel/vocht worden weggenomen voor nader onderzoek. Soms worden er geen afwijkingen gezien, terwijl er toch sprake is van een chronische darmziekte. De echo is dan tóch zinvol geweest, omdat andere ziektes ermee konden worden uitgesloten.
  • Endoscopie: een kijkonderzoek van de maag en darmen helpt bij het bevestigen van de diagnose “chronische darmziekte”. De internist brengt via de bek of anus een flexibele slang met camera (endoscoop) in het maagdarmkanaal. Zo kunnen we bekijken of er sprake is van afwijkende inhoud, of het slijmvlies is beschadigd en of er bijvoorbeeld zweren, poliepen of tumoren aanwezig zijn. De internist zal via de endoscoop met een klein tangetje weefselmonsters (biopten) verzamelen uit de maag en darmen. Dit onderzoekt een pathloog en deze zal onderzoeken of er sprake is van een ontsteking of – in zeldzame gevallen – kanker. Al deze informatie helpt bij het opstellen van een optimaal behandelplan.
  • Operatie: soms kan een operatie nodig zijn om de oorzaak van de symptomen op te sporen. Omdat dit onderzoek erg belastend en vaak niet nodig is, zijn wij erg voorzichtig en zullen we zo’n operatie niet gauw aanraden. Wij overwegen een operatie wel als we vermoeden dat we met een endoscopie niet de juiste diagnose kunnen stellen.

Prednison en endoscopie

Wij raden het gebruik van prednison in de zes weken voorafgaand aan de endoscopie sterk af. Na gebruik van dit medicijn herkennen we sommige ziektes niet meer. Als uw dier al prednison slikt en zes weken zonder prednison geen optie is, dan zullen we tijdens het intakegesprek kijken wat verstandig is. In sommige gevallen zullen we de endoscopie wel uitvoeren.

Behandeling

Geen enkele kat met een chronische darmziekte is hetzelfde. De behandeling is daarom maatwerk. Afhankelijk van de diagnose, de ernst van de ziekte en behandelingen die al in het verleden zijn uitgevoerd, zullen we besluiten wat de beste behandeling voor uw dier is. De behandelmethoden zijn verdeeld in een aantal hoofdgroepen:

  • Voeding: als uit het eliminatiedieet blijkt dat de kat een voedselovergevoeligheid heeft, kan de chronische darmziekte effectief worden behandeld met hypoallergene voeding. Vaak is dit testdieet levenslang. Soms zijn extra supplementen nodig. Overstappen naar een andere (hypoallergene) voeding is mogelijk, maar in enkele gevallen zien we dat dit toch leidt tot een terugval. Hetzelfde geldt voor het aanvullen van het dieet met (hypoallergene) snacks. We raden daarom aan om slechts één soort snoepje per keer te introduceren.
  • Ontstekingsremmers: als de klachten niet verdwijnen met speciale voeding, dan zullen we in veel gevallen kiezen voor een behandeling met prednison. Deze behandeling slaat bij ruim 80% van deze patiënten aan. Soms zal er een tweede ontstekingsremmer worden ingezet, zoals ciclosporine (Cyclavance®, Atopica ®) of chloorambucil (Leukeran®). Hiervoor kiezen we bijvoorbeeld als de ziekteverschijnselen niet volledig verdwijnen met prednison of als prednison te veel bijwerkingen veroorzaakt. Budesonide is een medicijn dat vergelijkbaar is met prednison, maar bij sommige katten minder bijwerkingen veroorzaakt. Helaas is het niet altijd even effectief en blijven sommige katten ook met budesonide bijwerkingen houden, waardoor wij in eerste instantie vaak toch de voorkeur geven aan prednison.
  • Aanpassen van de darmflora: voorheen werd antibiotica (bv. metronidazol, tylosine) gebruikt om de darmflora aan te passen bij dieren met chronische darmziekte. Omdat (langdurig) gebruik van antibiotica nadelige gevolgen kan hebben voor mens en dier, heeft dat tegenwoordig niet onze voorkeur. Probiotica kunnen als alternatief worden gebruikt. Een probioticum is een middel dat “goede” bacteriën bevat. Een goed probioticum bevat verschillende soorten goede bacteriën in zo groot mogelijke aantallen (soms wel meer dan honderden miljarden). Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van probiotica op de lange termijn. In onze ervaring kan het goed werken op korte termijn, maar zijn andere behandelingen nodig om de ziekte langdurig te onderdrukken. Een mogelijke manier om de darmflora langdurig aan te passen is door middel van poeptransplantaties.
  • Symptomatische behandeling: afhankelijk van de ziekteverschijnselen kan het nodig zijn om ondersteunende medicijnen te geven, zoals tabletten die misselijkheid, braken of buikpijn onderdrukken.
  • Overig: er zijn enkele kleinschalige onderzoeken gedaan naar het gebruik van stamcellen bij de behandeling van een chronische darmziekte. Hoewel de eerste resultaten positief zijn, moet er nog uitgebreider onderzoek worden gedaan om er zeker van te zijn dat het veilig en effectief is. Tot die tijd gebruiken wij stamceltherapie daarom alleen in uitzonderlijke gevallen.

    Prognose

    De meeste katten met een chronische darmziekte kunnen we goed behandelen. Meer dan de helft van de katten knapt volledig op na aanpassingen in de voeding. Een groot deel van de overige dieren verbetert met ontstekingsremmers. Niet altijd lukt het om die medicijnen weer af te bouwen. Voor katten die niet opknappen of die te veel bijwerkingen van de medicatie ervaren, kunnen poeptransplantaties mogelijk uitkomst bieden.

    Afspraak maken?

    Jaarlijks onderzoekt en behandeld het Maag-darm Centrum voor Dieren honderden dieren vanwege chronische of terugkerende maagdarmproblemen. Neem contact op met uw dierenarts voor een verwijzing. Neem contact met ons op als uw kat verdacht wordt van een chronische darmziekte. Wij helpen u graag verder.

Lees verder
Deel deze pagina
LinkedIn
Facebook
Email
WhatsApp
Onze receptionisten staan je graag te woord
Gerelateerde berichten